Via deze nieuwsbrief willen wij u informeren over mycotoxinen en de ernst van de gevolgen van myxotoxinen in dieren.

Vandaag de dag kan men de groei van bacteriën en schimmels goed monitoren, maar mycotoxinen vormen nog steeds een bedreiging door de invloed op de diergezondheid. In de praktijk blijken mycotoxinen nog vaak een ondergeschoven kindje. Wel wordt in de media steeds meer aandacht besteed aan de gevolgen/gevaren van mycotoxinen. Een recent voorbeeld is de lancering van een tool, door All about feed, waarin de regelgeving voor mycotoxinenbesmettinig is weergegeven. In deze tool wordt per land voor verschillende producten de regelgeving weergegeven.

Het groeiseizoen van 2016 in West/Midden Europa was tot nu toe zeer nat en wisselvallig, maar zonder extreem hoge temperaturen. Veel akkerbouwers hebben schade, totaal mislukte oogsten of lagere opbrengsten. Een hoge luchtvochtigheid en lage temperatuur vormen een ideaal klimaat in de bodem voor de ontwikkeling en explosieve groei van schimmels. Deze schimmels ontwikkelen zich verder op de gewassen. Het wisselende weer in dit groeiseizoen veroorzaakt stress bij schimmels, wat resulteert in meer vorming en excretie van mycotoxinen. Mycotoxinen zijn moeilijk waar te nemen, omdat ze geurloos en kleurloos zijn. Ook zijn mycotoxinen bijna niet te verwijderen van een gewas, door de hoge chemische stabiliteit en ongevoeligheid voor temperatuur. Hierdoor blijven mycotoxinen aanwezig tijdens de oogst en de opslag.

Naast veldschimmels kunnen opslagschimmels het opgeslagen graan aantasten door schimmelgroei en vorming van mycotoxinen. Deze vorming wordt tegengegaan met schimmelremmers. Veldschimmels daarentegen kunnen nauwelijks gestopt worden. Een voorbeeld van een veldschimmel is moederkoren (afbeelding 1), welke op de aren van granen groeit.

Granen en andere gewassen zijn nooit geheel vrij van mycotoxinen. De gehalten mycotoxinen in Europese gewassen van oogstjaar 2016 gaan hoog uitvallen door de weersomstandigheden. Mycotoxinen zijn giftig voor dieren, echter, zoals met alle stoffen, bepaalt de dosis de schadelijkheid.

Door verschillende oorzaken is het vaststellen van het mycotoxinegehalte in granen en voeders en de gevolgen/schadelijkheid hiervan moeilijk. Eén van deze oorzaken is dat mycotoxinen in de vorm van haarden voor kunnen komen, welke gemist kunnen worden tijdens de monstername. Hierdoor komt een partij met hoge gehalten mycotoxinen toch in de silo terecht. Ten tweede hangt de productie van mycotoxinen af van de omstandigheden waarin de schimmel zich bevindt. Tot slot kunnen mycotoxinen elkaar synergetisch versterken. Door dit synergetisch effect en andere factoren in de stal (zoals infectiedruk en management) zijn de symptomen per dier en per stal zeer verschillend.

Mycotoxinen

In totaal zijn er meer dan 450 verschillende mycotoxinen bekend. De zes meest voorkomende myctoxinen in granen en voeders zijn aflatoxine (AFLA), zearalenone (ZEA), deoxynivalenol (DON), T-2 toxine (T-2), fumonisine (FUM) en Ocratoxine-A (OTA).

Elke afzonderlijke mycotoxine veroorzaakt specifieke symptomen in het dier en de gevoeligheid van dieren voor afzonderlijke mycotoxinen is verschillend. Zo kan DON bijvoorbeeld pootproblemen en groeiverschillen in de stal veroorzaken en kan DON het afweersysteem onderdrukken. Bij hoge gehalten DON kan de voeropname dalen of het voer kan compleet geweigerd worden. ZEA heeft invloed op de hormoonhuishouding en hierdoor op de voortplantingscyclus en foetus. Enkele gevolgen in de praktijk zijn: een lager worppercentage, jonge dieren met aangeboren afwijkingen of prolapsus uteri. Bij mannelijke dieren heeft ZEA invloed op de spermakwaliteit.

De nadelige gevolgen van mycotoxinen zijn vaak pas enige tijd (soms weken tot maanden) na het voeren van besmette voeders zichtbaar. E.F.S. adviseert daarom om grondstoffen en voeders regelmatig te analyseren op mycotoxinen. De effecten van mycotoxinen in het dier kunnen tegengegaan worden met producten die mycotoxinen binden en deactiveren en het is verstandig om nu al preventief te starten met dergelijke producten in voeders waarin granen van de nieuwe oogst gebruikt worden. Tox-Aid® is hiervoor een effectief middel. Met dit product kan de schade van mycotoxinen aanzienlijk worden gereduceerd.

Tox-Aid®

Tox-Aid® is door een combinatie van de juiste bentoniet, geïnactiveerde gisten en een kruidenextract een natuurlijke methode om de schadelijke effecten van mycotoxinen te beperken. Bentoniet heeft de capaciteit om bepaalde mycotoxinen te binden, terwijl de geïnactiveerde gisten naast deze eigenschap ook middels enzymen mycotoxinen kunnen deactiveren. Hierbij wordt de structuur van de mycotoxinen omgevormd tot een onschadelijke vorm en vervolgens uitgescheiden. Het toegevoegde kruidenextract ondersteunt de lever en vermindert de oxidatieve stress in het dier.

Doseringen

Afhankelijk van de soorten mycotoxinen en het gehalte aan mycotoxinen in een voer wordt een advies dosering voor Tox-Aid® vastgesteld. In de tabel vindt u de standaard doseringen.

Contaminatieniveau Dosering
Hoog 2.5 kg
Laag 1.0-1.5 kg
Preventief 0.5-1.0 kg

Tabel 1. Dosering Tox-Aid® in kg per ton voer

E.F.S. beschikt over een uitgebreide database met informatie over mycotoxinen. Mocht u meer specifieke informatie willen ontvangen over mycotoxinen of ons product Tox-Aid®, kunt u altijd contact opnemen met het E.F.S.-team.